Vierde generatie
Kinderen Suardus Jacobus Posthuma (1694-1770)


S.1
SUARDINA SUARDUS

geb. Drachten circa 1740, overl. Gorredijk voor nov. 1773
trouwt Drachten 15 maart 1761 Jacobus Gerardus Posthuma
geb. Niehove 1735, koopman, overl. Beetsterzwaag 4 mei 1817
zoon van Gerardus Jacobus Posthuma en Antje Gerbens Reiding.

1. Gerhardus 1762 Gorredijk

In de weesboeken van Smallingerland staat een post aan Berend Fabricius, in Drachten beter bekend als Bearn Lap, voor een reis naar Gorredijk om Jac. Posthuma en vrouw te halen terwijl de apothecarius in syn uiterste leide. De dochter heeft haar vader niet lang overleefd, want 27 nov. 1773 is in het rechthuis te Smalle Ee bij Tjibbe Hanses een comparitie tussen Jac. Gerardus Posthuma, coopman op de Gorredijk, en de voogden van de andere erfgenamen ter afrekening van 1/7 deel der erfenis, dat Suardina en haar zoon toekwam.

S.2
TJITSKE SUARDUS

geb. Drachten 20 febr. 1754, overl. Harlingen 9 aug. 1828
trouwt Lettelbert 17 maart 1774 Rudolf Wilhelmus Meints
ged. Leek 3 febr. 1743, overl. Harlingen 11 april 1807
zoon van Willem Meints en Eva van Weperen

Uit dit huwelijk: 1. Willem (1777-1811); 2. Sywardus Roelofs (1780); 3. Ewardus (1783-1826) turfschipper te Harlingen, tr. Geertruida Christina Brongers; 4. Hendrikus (1785); 5. Hendrikus (1787); 6. Jakob (1787); 7. Johannes (1789); 8. Antje (1790-1859) tr. Suardus Sybrandus Posthuma, chirurgijn te Tzummarum.

S.3
JACOBUS SUARDUS, apotheker te Drachten

geb. Drachten 30 dec. 1755, overl. Drachten 26 sept. 1819
trouwt Drachten 6 febr. 1786 Femmigje Jans Wierda
ged. Drachten 2 sept. 1759, overl. Zuiderdrachten circa 1790
dochter van Jan Wierda en Aaltje Sijtzes Reiding

1. Aaltje, Drachten 14 maart 1786, jong overl.
2. Hendrika, Drachten 23 aug. 1787, jong overl.
3. Jan Drachten 25 april 1789

In 1775 neemt Jacobus Posthuma op twintigjarige leeftijd de apotheek over, enkele jaren later met zijn broer Sybrandus als compagnon. Hij heeft zijn opleiding gehad in de al in 1730 bestaande oude Groningse apotheek van Deknatel, in de weesboekafrekeningen komt een post van 125 guldens voor betaald aan Willem Deknatel ter sake drie iaren onderwijs aan Jacobus Posthuma.
Hij pakt de zaken flink aan. Het innen van de schuldvorderingen was jarenlang nagelaten. Of het toezicht der voogden slap is geweest, in elk geval waren er verscheidene debiteuren die vele jaren rente achterstallig waren. Dit verandert als Jacobus er achteraan gaat zitten.
Op 22 mei komt de rente binnen over 1769, 1770 en 1771 van een vordering op Evert Lykles van 100 Cg naar 4 per cento en op 17-2-1779 nog 7 jaar rente en 25 Cg. aflossing. Op 17-10-1779 betaalt Aaltje Geerts interesse over 1776 en 1777 en een maand later Jurjen Jacobus Pool zes jaar interest over 1769-1774 over 400 Cg. Bij een enkele afrekening staat ten deele verrekend door leverantie van baggelaar. Na zijn huwelijk wordt Jacobus apotheker in Zuiderdragten, naast het huis van zijn schoonvader. Het reëelkohier vermeldt : den agterkeukentie gebruikt geweest tot een gouddraadwerkerie en nu weeder tot een vuurhutte. In 1797 wordt Jacobus Suardus lidmaat van de Hervormde kerk.

S.4
SYBRANDUS SUARDUS , apotheker te Surhuisterveen

geb. Drachten 4 mei 1757, overl. Gorredijk 6 febr. 1828
trouwt 1. Surhuisterveen 17 juni 1787 Zwaantje Jans
van Grootegast, geb. Oldehove 8 april 1764
dochter van Jan Gerrits en Antje Eites
trouwt 2. Surhuisterveen 12 dec. 1790 Baukje Hendriks Piersma
geb. Surhuizum circa 1757, overl. Gorredijk 24 juli 1822
dochter van Hendrik Heerts en Riemkje Hendriks

Uit het tweede huwelijk:
1. Suardus Surhuisterveen 10 sept. 1791
2. Henrikus, Surhuisterveen 6 feb. 1793, jong overl.

Sybrandus (Sybe) Suardus, de tweede zoon van de oude apotheker, komt ook in zijn vaders vak terecht, doch via omwegen. Hij komt eerst te Drachten in de leer bij een bloedverwant, de bakker Gerben Gerardus Posthuma. Deze krijgt in juni 1773 wegens twee jaar leer- en costgeld bij het bakken van Sybe Posthuma 57.10 Cg. Later komt hij in Sneek in de leer bij een andere neef, de naar zijn vader genoemde Suardus Jacobus, die daar bankhouder was. Op 12-4-1779 wordt hem 18.8 Cg. betaald voor nieuwe kleren voor Sybe en nog 6.19 Cg. voor linnen, knopen en kleinigheden. Samen met zijn broer Jacobus beheert hij enkele jaren de apotheek van zijn vader, na zijn huwelijk wordt hij eerst apotheker in Surhuisterveen. In 1794 verhuist hij naar Gorredijk.

In de Franse tijd moet Sybrandus voor het gerecht verschijnen. Hij heeft dan in een brief aan zijn broer Job melding gemaakt van een gerucht dat hij had opgevangen. Iemand zou gezegd hebben dat in Amsterdam 60000 man Engelse troepen zouden zijn aangekomen.
Tot zijn verdediging voerde Sybrandus aan dat hij deponent en zijn broeder beide een zoon te Amsterdam hadden woonen waarom de deponent zeer bevreesd was dat hun iets kwaad zoude overkoomen en uit dien hoofde dit gehoorde ook zijn broeder melde.

S.5
JOB SUARDUS, apotheker te Drachten

geb. Drachten 12 juni 1759, overl. Drachten 23 mei 1847
ondertrouw Amsterdam 29 okt. 1784 met Harmina Hendriks Bruins
geb. Bergen op Zoom 12 april 1757, overl. Drachten 21 okt. 1843
dochter van Hendrik Bruins en Henderika ter Poorten

1. Suardus Amsterdam 6 mei 1785
2. Hendrika Harmina, Drachten 3 jan. 1787
3. Henrika Jobina, Drachten 26 dec. 1788
4. Henderika Jobina, Drachten 17 april 1791, daar overl. 11 sept. 1813
5. Hendrik Drachten 21 juni 1792
6. Jacobus Drachten 23 maart 1795
7. Jannetje Drachten 28 okt. 1796
8. Tjitske Drachten 23 juli 1799

Job Posthuma was de derde van Suardus' zoons, die evenals de vader apotheker werd. Ook hij kwam in de leer bij een bloedverwant, zijn neef Wiebe Gerardus, die apotheker en chirurgijn te Makkum is geweest. Deze ontvangt in 1772 wegens twee jaar kostgeld, per jaar 30 Cg. en wegens 'kleedagie' nog 12.14.18 Cg.
Job zette zijn studie voort in Groningen. In 1776 wordt aan Isaäk Busch te Groningen 24.17-.12 Cg betaald voor pompadour en voering tot een rok voor Job Posthuma. In 1782 wordt door de voogd Lowijs Cornelis, met approbatie van de medevoogd Lieuwe Franses tegen recepis aan Job Posthuma opgeschoten een somma van 100 Cg. Dit geschiedt ten einde dat Job sig by een goed chirurgijn soude bestellen, dat ten synen nutte soude strekken in den apotheecq, zoals in de weesrekening staat.

Job is met dit geld naar Amsterdam gegaan en daar getrouwd met Harmina Bruins, op 29-10-1784 gaan ze in ondertrouw: compareerden als vooren Job Posthuma van Dragten, gereformeerd, oud 26 jaar, in de Engelse Steeg, ouders doot, geadst. met Maria Boodarmel op de Haarlemerdijk; Harmina Bruijns van Bergen op Zoom, gereformeerd, oud 27 jaar op de Haarlemerdijk, ouders doot, geadst. met Hendrik Pumpen op de Heeregragt

In de jaren 1783-1785 worden in de boekhouding van de apotheek te Drachten een aantal nota's aan Job voldaan wegens geleverde drogisterijen en medicijnen. Blijkbaar voorziet Job vanuit Amsterdam zijn broer Jacobus van deze artikelen.
Over de grootte van het gezin van Job en Harmina bestaan een aantal onduidelijkheden. Miedema heeft het te Amsterdam gesloten huwelijk niet gevonden, maar vermeldt wel in zijn aantekeningen tien kinderen, de oudste zou dan twee jaar voor het huwelijk geboren zijn. Suardus wordt aangetroffen in het doopboek van de Nieuwe Kerk te Amsterdam, als doopgetuigen treden op Suardus Posthuma en Jannetje Bruins. Met Miedema tast ik in het duister naar de herkomst van deze Suardus. De meest waarschijnlijke, maar zeer onbevredigende, verklaring is dat het hier een verschrijving van de dominee betreft.
Na de geboorte van Suardus komt Job naar Drachten terug. Hij neemt dan de apotheek over van zijn beide oudere broers. Daar worden nog zeven kinderen geboren, een aantal stierf jong.

S.6
ENGBERT SUARDUS, gortmaker te Ureterp

ged. Drachten 2 febr. 1761, overl. Beetsterzwaag 5 sept. 1850
trouwt Ureterp 16 jan. 1791 Jitske Douwes Iest
ged. Drachten 17 okt. 1766, daar overl. 19 mei 1809
dochter van Douwe Klazes Iest en Tjitske Cornelis

1. Suardus Ureterp 24 feb. 1792
2. Tjitske Ureterp 26 juni 1795
3. Hendrikje Ureterp 22 maart 1798
4. Douwe Ureterp 14 maart 1801
5. Johannes, Ureterp 12 okt. 1803, overl. Drachten 25 sept. 1829

Engbert Posthuma was de jongste zoon van de oude apotheker en de enige die niet in vaders vak opvolgde. Hij gaat in 1774 voor een jaar in de leer in de grutterij van Claes Hansen, die met Menke Fransen was getrouwd en te Tolbert woonde. Hij begint met het betalen van 10.10 carg. kostgeld. Als het jaar om is krijgt zijn leermeester 11.13.4 'toehaak'. Ook vinden we 3.5.0 voor zilveren broekgespen en een zijden doek.
In november 1784 schrijven de voogden: Aan Engbert Posthuma een summa van driehondert caroli guldens tot het stichten van syn fabricq. Hij begint dan een grutterij op Ureterp-Vallaat.
Miedema vermeldt dat zijn geslacht in mannelijke lijn is uitgestorven, maar hij heeft duidelijk zoon Douwe over het hoofd gezien, die vele nakomelingen met de naam Posthuma heeft.
Engbert Suardus wordt in 1797 op belijdenis gedoopt.


Uit de familiebijbel van Engbert Suardus' Posthuma


S.7
ANTJE SUARDUS

geb. Drachten circa 1762, daar overl. 1783
ongehuwd.

Antje Posthuma was het hekkensluitertje in het gezin van de apotheker. Bij het overlijden van haar 76-jarige vader was ze acht jaar oud. Nadat haar zuster Tjitske was getrouwd, groeide zij tussen haar broers op in het ouderlijk huis aan de Noordkade.
Op 6 maart 1782 krijgt Gerben van Manen een strengje gitten in goud en enig oud silver, gewaardeert op 25 carg., toegegeven op een gouden oorijzer voor Antje Posthuma, 55.6.12 carg. Op 21 juni wordt haar linnenkast nog aangevuld met twaalf nieuwe hemden.
Nog geen drie maanden later is zij gestorven. In september wordt aan Hans Markus 6.17.0 betaald voor bier bij het beluiden en de begrafenis van Antje. Willem Wijbes en Gerben Posthuma leveren het brood, de zg. leedbollen, Sytse en Pieter Goitses en Lieuwe Franses, de medevoogd, leverden de boter voor het leedmaal.